Het sociaal statuut (Persbericht BVAS)
Behalve voor artsen aan het begin van hun carrière of die gewettigd arbeidsongeschikt zijn, zullen de artsen waarvan de RIZIV-terugbetalingen minder dan € 12.500 bedragen geen recht meer hebben op het sociaal statuut en diegenen waarvan de desbetreffende terugbetalingen zich tussen € 12.500 en € 25.000* situeren nog slechts recht hebben op het sociaal statuut van de partieel geconventioneerde, op voorwaarde dat ze zelf voor hun volledige activiteit geconventioneerd zijn.
Men kan begrijpen dat artsen onrechtmatig het sociaal statuut hebben gekregen gedurende ettelijke jaren. De raadgevende artsen van de ziekenfondsen zijn hiervan het beste voorbeeld. Dit bewijst het gebrek aan waakzaamheid vanwege de ziekenfondsen in hun eigen aangelegenheden en hun neiging om voor de deur van de artsen te vegen veeleer dan voor hun eigen deur.
Een einde stellen aan deze onrechtvaardigheid, zelfs zonder de bedragen terug te vorderen (vermits de ziekenfondsen hier niet voor open staan, noch de controledienst van het RIZIV trouwens) is zeker noodzakelijk, maar mag niet als voorwendsel worden gebruikt om de zwakkeren van het medisch corps hun sociale voordelen te ontzeggen.
Hoe dan ook, vermits de beslissing ondanks ons verzet genomen werd, zijn wij van mening dat de artsen wiens sociaal statuut hierdoor zal worden ontnomen niet meer betrokken zijn bij het akkoord en zich enkel nog kunnen deconventioneren. Ook menen wij dat hun deconventie automatisch zou moeten worden geregistreerd, aangezien zij de vergoeding die ertegenover staat niet meer kunnen bekomen. Zij zouden dus niet meer gebonden zijn aan de door het akkoord vastgelegde tarieven en hun patiënten zullen niet meer kunnen genieten van de tariefzekerheid.
Dit is ongetwijfeld niet wat de ziekenfondsen wilden bekomen, maar het is wel het logisch gevolg van deze absurde beslissing.
Dr. Roland Lemye, Voorzitter BVAS
*: De vermelde drempelbedragen zijn enkel van toepassing bij de huisartsen.