Mogelijkheid van overbrenging van een ernstige besmettelijke ziekte n.a.v. een misdrijf

22.09.2015

Het Openbaar Ministerie kan nagaan of slachtoffers van een misdrijf besmet kunnen zijn met een ernstige ziekte.

Indien er ernstige aanwijzingen zijn dat een slachtoffer van een misdrijf – zoals bvb. een verkrachting - besmet kan zijn met een ernstige ziekte, heeft het openbaar ministerie de mogelijkheid om de verdachte of een derde een bloedstaal te laten afnemen om te onderzoeken of hij al dan niet drager is van deze ziekte.

Slachtoffers van misdrijven, zoals aanranding of verkrachting, lijden niet alleen morele schade, maar dikwijls ook ernstige lichamelijke schade. Een dergelijk letsel kan in sommige gevallen zelfs een besmetting van een virale infectie (bvb. HIV) zijn. Naast feiten van seksueel geweld kunnen ook andere vormen van geweld ernstige gevolgen hebben, zoals bvb. een politieagent die door een arrestant gebeten wordt. Het is uiteraard belangrijk dat deze slachtoffers onmiddellijk goed worden behandeld en bv binnen 72 uur aidsremmers krijgen. Deze behandelingen brengen hoge kosten met zich mee en kunnen zware bijwerkingen hebben. Dit alles vooral omdat de (vermoedelijke) daders weigeren om zich op HIV en andere aandoeningen te laten testen.

Daarom is een wetswijziging van het Wetboek van Strafvordering in het Belgisch Staatsblad op 4 september 2015 gepubliceerd. Deze wijziging houdt in dat een verdachte of zelfs een derde door de procureur kan worden verplicht om zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen. Zo kan worden bepaald of de verdachte of derde al dan niet drager is van een ernstig besmettelijke ziekte zoals het HIV-virus of hepatitis B of C en dus het slachtoffer mogelijk kan hebben besmet.

Enkel indien er ernstige aanwijzingen bestaan dat een slachtoffer van een misdrijf tijdens een strafbaar feit mogelijk kan besmet zijn door een ernstige ziekte uit een specifieke lijst, kan het parket de verdachte of een betrokken derde vragen een bloedmonster af te staan. Deze lijst van ernstige ziekten moet nog bij koninklijk besluit worden gepubliceerd.

De verdachte (of derde) moet schriftelijk instemmen met de bloedafname en moet tevens schriftelijk worden geïnformeerd over het wettelijk kader waarbinnen de afname wordt gevraagd. In het bijzonder moet worden gewezen op het louter medisch doeleinde van de afname. Het is immers de bedoeling om de zorg en de bijstand van het slachtoffer te optimaliseren. De resultaten van het onderzoek maken enkel deel uit van het medisch dossier. Ze maken geen deel uit van het strafdossier en hebben geen gevolg voor het verdere verloop van het opsporings- of gerechtelijk onderzoek. De resultaten kunnen zelfs niet als bewijs in rechte worden gebruikt.

Indien de verdachte weigert in te stemmen met de afname van bijvoorbeeld een bloedmonster, kan het parket, na de voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter, alsnog een afname afdwingen.

De arts bezorgt zo spoedig mogelijk een kopie van zijn verslag aan de behandelende arts van het slachtoffer. Als de verdachte binnen drie maanden na de bloedafname daarom verzoekt, wordt eveneens een kopie van het verslag aan de behandelende arts van de verdachte bezorgd. Uiterlijk een week na de datum van de analyse van het monster wordt deze vernietigd.

De inwerkingtreding van deze wet ligt momenteel nog niet vast, maar tegen uiterlijk 1 januari 2017 zal deze wet van toepassing zijn.

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht