Nieuwe adviezen van de Orde

25.04.2015

De Nationale Raad van de Orde van Geneesheren heeft op 25 april 2015 3 nieuwe adviezen geformuleerd.

1. Procedure voor de verlenging van het recht op inschakelingsuitkeringen voor de werkzoekende met acute of chronische ernstige medische, mentale, psychische of psychiatrische problemen 
2. Vraag over het afschrift van een patiëntendossier van een overleden patiënt door het Fonds Medische Ongevallen 
3. Doorsturen van een beknopt medisch dossier samen met de medicatiefiche en overzicht van de vaccinatiestatus van een patiënt ten behoeve van het platform Vitalink 

1. Procedure voor de verlenging van het recht op inschakelingsuitkeringen voor de werkzoekende met acute of chronische ernstige medische, mentale, psychische of psychiatrische problemen 

De Nationale Raad van de Orde van geneesheren wordt om advies verzocht aangaande de procedure voor de verlenging van het recht op inschakelingsuitkeringen voor de werkzoekende met acute of chronische ernstige medische, mentale, psychische of psychiatrische problemen, zoals bedoeld in artikel 63, § 2, 4de lid, 3°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

De Nationale Raad is van oordeel dat de medische toestand van de door deze bepaling bedoelde werkzoekende dient te worden beoordeeld door een hiertoe erkende arts.

In het kader van deze procedure dienen alle noodzakelijke maatregelen te worden genomen om het medisch geheim te vrijwaren. De personeelsleden die instaan voor de maatschappelijke begeleiding van de werkzoekende, mogen enkel inzage hebben in de besluiten van de arts die zij nodig hebben om een aangepast traject voor te stellen aan de werkzoekende.

De verwerking van de persoonsgegevens betreffende de gezondheid van de werkzoekende dient te gebeuren onder de verantwoordelijkheid van een gezondheidszorgberoepsbeoefenaar, overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens.

terug

2. Vraag over het afschrift van een patiëntendossier van een overleden patiënt door het Fonds Medische Ongevallen

De Nationale Raad van de Orde der geneesheren heeft een vraag over het afschrift van een patiëntendossier van een overleden patiënt door het Fonds Medische Ongevallen.

1/ Wanneer de patiënt overleden is, kan de rechthebbende overeenkomstig artikel 4 van de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg, een procedure opstarten voor het Fonds Medische Ongevallen. Betreffende het opvragen van de nodige informatie door het Fonds om het onderzoek uit te voeren, stelt het artikel 16, tweede lid: "Indien de persoon die de aanvraag heeft ingediend niet de patiënt is en deze overleden is, heeft het Fonds alleen met de uitdrukkelijke toestemming van een persoon bedoeld in artikel 9, § 4, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, toegang tot het patiëntendossier."

Overeenkomstig het artikel 9, § 4, van de Patiëntenrechtenwet hebben na het overlijden van de patiënt de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de partner en de bloedverwanten tot en met de tweede graad van de patiënt, via een door de verzoeker aangewezen beroepsbeoefenaar, het recht op inzage van het patiëntendossier voor zover hun verzoek voldoende gemotiveerd en gespecifieerd is en de patiënt zich hiertegen niet uitdrukkelijk heeft verzet.

Dit leidt ertoe dat een rechthebbende die na het overlijden een procedure opstart bij het Fonds, hetzij zelf de toestemming moet geven aan het Fonds om toegang te krijgen tot het patiëntendossier indien hij één van de in het artikel 9, § 4, van de Patiëntenrechtenwet bedoelde nabestaanden is, hetzij de toestemming van een dergelijke nabestaande moet hebben verkregen.

Indien de patiënt zich tijdens het leven tegen een inzagerecht van de nabestaanden heeft verzet, kan de toestemming tot toegang tot het patiëntendossier voor het Fonds niet gegeven worden. Ingeval het Fonds naast het patiëntendossier over onvoldoende medische informatie beschikt, zal de rechthebbende/aanvrager de vraag van het Fonds tot informatie hierdoor onvoldoende kunnen beantwoorden. De rechthebbende zal bijgevolg overeenkomstig het artikel 15, vijfde lid van de wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg, geacht worden afstand te doen van de aanvraag en van de schorsende werking ervan wat de verjaring betreft.

De Nationale Raad beveelt aan dat de arts die akte neemt van de weigering van de patiënt tot inzage na het overlijden, de patiënt informeert over de gevolgen wat betreft de procedure voor het Fonds na het overlijden, teneinde zeker te zijn dat de patiënt de weigering tot inzage in die zin ook bedoeld heeft.

2/ In zoverre de patiënt zich tijdens het leven niet heeft verzet tegen een inzagerecht van de nabestaanden, is de toegang tot het patiëntendossier voor het Fonds waarvoor de bedoelde nabestaanden hun toestemming geven bovendien niet ongelimiteerd.

Met verwijzing naar het advies van de Nationale Raad van 23 maart 2013 "Procedure voor het opvragen van een dossier door het Fonds Medische Ongevallen", komt het aan de persoon die de verantwoordelijkheid heeft over het patiëntendossier, toe om te beslissen welke informatie hij doorstuurt aan het Fonds. Deze persoon vult zelf in wat dient verstaan te worden onder "alle documenten en informatie die nodig zijn om de oorzaken, omstandigheden en gevolgen van de schade als gevolg van gezondheidszorg, waarvoor de aanvraag is ingediend, te kunnen beoordelen" (artikel 15 wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg). Het Fonds heeft geen ongelimiteerd recht op toegang tot het patiëntendossier. Het beroepsgeheim blijft immers ook gelden na het overlijden van een patiënt. Het feit dat de leden van het Beheerscomité, de personeelsleden evenals alle permanente of occasionele medewerkers van het Fonds gebonden zijn door het beroepsgeheim, vormt hierop geen uitzondering.

3/ Zodra het Fonds zich in zijn motivering baseert op (medische) informatie, ook deze uit het patiëntendossier, moet overeenkomstig artikel 22, tweede lid,, van de wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg en de Memorie van Toelichting (Parl. St. Kamer 2009-2010, nr. 2240/001, 63), deze informatie noodzakelijk aan de verschillende partijen worden meegedeeld. Het gaat immers om een uitdrukking van het beginsel van de tegenspraak, dat rechtstreeks verbonden is met de uitoefening van de rechten van verdediging. Er dient evenwel te worden vermeld dat er geen sprake is dat alle elementen uit het dossier van het Fonds dienen overgedragen te worden: enkel de relevante stukken moeten aan de partijen worden meegedeeld.

De Nationale Raad van de Orde der geneesheren besluit dat de huidige wettelijke regeling voldoende waarborgen biedt, opdat er via de procedure voor het Fonds Medische Ongevallen door een nabestaande/rechthebbende, geen rechtstreekse inzage/afschrift wordt gecreëerd van het patiëntendossier van de overleden persoon.

terug

3. Doorsturen van een beknopt medisch dossier samen met de medicatiefiche en overzicht van de vaccinatiestatus van een patiënt ten behoeve van het platform Vitalink

De Nationale Raad heeft een vraag onderzocht aangaande het doorsturen van een beknopt medisch dossier samen met de medicatiefiche en overzicht van de vaccinatiestatus van een patiënt ten behoeve van het platform Vitalink. Daarbij wordt de aansprakelijkheid van de arts in vraag gesteld indien de patiënt bepaalde gegevens zou achterhouden of onjuiste informatie zou aanreiken.

Vitalink is het digitale platform van de Vlaamse overheid voor het veilig delen van gezondheidsgegevens. Vitalink ontsluit zorg- en welzijnsgegevens die van vitaal belang kunnen zijn. Het platform moet voldoen aan de hoogste eisen inzake veiligheid en privacy:

  • gegevens worden pas gedeeld als de patiënt daarvoor zijn toestemming geeft (opt-in of opting-in principe); 
  • Vitalink controleert of er een zorgrelatie bestaat tussen de patiënt en de zorgverlener. Dat garandeert dat alleen die zorgverleners waar de patiënt een therapeutische band mee heeft, toegang krijgen tot zijn gegevens; 
  • Vitalink hanteert een unieke, speciaal ontworpen dubbele versleuteling om de informatie extra te beveiligen; 
  • alle acties worden steeds gelogd.

 

Actueel is de gegevensdeling beperkt tot het beschikbaar stellen van volgende gegevens:

  • de basisgegevens: naam, geboortedatum, moedertaal, enz. van de patiënt;
  • de contactgegevens van een contactpersoon in geval van nood; 
  • informatie over risicofactoren (allergieën, reacties op medicatie, sociale risicofactoren enz.); 
  • een overzicht van de medische voorgeschiedenis;
  • een overzicht van actuele problemen; 
  • een overzicht van de medicatie; 
  • een overzicht van de vaccinaties.

 

Deze gegevens bestaan grotendeels uit objectieve en verifieerbare data die geëxtraheerd worden uit het patiëntendossier, waarvoor de arts voor het zorgvuldig bijhouden verantwoordelijk is. Wat de subjectieve gegevens betreft, die door de patiënt worden aangereikt, gaat de arts er van uit dat deze correct zijn omwille van het vertrouwen dat noodzakelijk is voor een goede arts-patiëntrelatie en de medewerkingsplicht van de patiënt overeenkomstig het artikel 4 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt. Bijgevolg kan een arts niet verantwoordelijk gesteld worden ingeval de patiënt de arts foutieve informatie zou aanreiken of informatie moedwillig zou verzwijgen.

De Nationale Raad onderstreept het belang van het hoger besproken platform voor de continuïteit van de zorg. De arts speelt een belangrijke rol in het verkrijgen van de toestemming van de patiënt om deel te nemen aan het Vitalink platform. Daarnaast dient de arts te zorgen dat het patiëntendossier zorgvuldig wordt bijgehouden, omdat het de bron is van de gegevens die doorgegeven worden.

terug
 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht