Open brief BVAS aan het RIZIV mbt de beschikbaarheidshonoraria - 06.11.2008

19.01.2009


BELGISCHE VERENIGING VAN ARTSENSYNDICATEN
ASSOCIATION BELGE DES SYNDICATS MEDICAUX


Dokter H. De Ridder
Directeur-generaal
Dienst voor geneeskundige verzorging

CC. De Heer Jo de Cock
Administrateur-generaal

RIZIV
Tervurenlaan, 211
1150
Brussel
  
      
      
Brussel, 06.11.2008
      

Betreft: beschikbaarheidshonoraria; uw brief van 30.10.2008 met ref. Cel-dos-indiv/br-08-1



Geachte Collega,

Meerdere leden brachten de BVAS op de hoogte van Uw in rand vermelde brief gericht aan de geneesheer-directeur van de ziekenhuizen.

Hierin deelt U in essentie mee dat U niet wil overgaan tot het betalen van deze honoraria en dit om reden dat werd vastgesteld dat één of meerdere geneesheren-specialisten op dezelfde dag of tijdens hetzelfde weekend beschikbaar waren voor meerdere ziekenhuizen, wat aanleiding zou kunnen geven tot een meervoudige vergoeding in hoofde van eenzelfde arts.

Bijkomend worden de ziekenhuizen uitgenodigd om mee te delen welke onderlinge regeling er in het ziekenhuis werd getroffen inzake de organisatie van de wacht over de verschillende ziekenhuizen inzake de vergoeding ervan aan de betrokken artsen met het oog op het voorleggen van
deze problematiek aan de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen.

Bij het in praktijk omzetten van het besluit van 29.04.2008 tot vaststelling van de voorwaarden en de nadere regels overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een beschikbaarheidshonorarium betaalt aan de geneesheren die deelnemen aan de in een ziekenhuis georganiseerde wachtdiensten blijkt dat het onvolledig en op sommige punten onduidelijk is:

  • Het criterium waar de uitbetaling van het honorarium van afhangt is volgens artikel 2 van het besluit “een daadwerkelijke extra muros beschikbaarheid gedurende de georganiseerde wachtdiensten op weekends en wettelijke feestdagen in een ziekenhuis dat beschikt over een erkende functie voor gespecialiseerde spoedgevallenzorg en/of een erkende functie voor intensieve zorg”, gekoppeld aan artikel 6, 2°
    dat stelt dat de arts “ zich bij een dringende oproep ook daadwerkelijk naar het ziekenhuis heeft begeven”.

  • “Daadwerkelijke extra muros beschikbaarheid” is niet nader omschreven.
    Deze beschikbaarheid staat los van de organisatie van de functie spoedgevallen en intensieve zorgen en van de verplichte wachten die door de erkenningsnormen aan de ziekenhuizen worden opgelegd.  Het betreft “vrije georganiseerde” wachten waarvan men kan veronderstellen dat de dringendheid minder hoog is dan die voor de spoedgevallen- of Mug- wacht.

  • Volgens artikel 5 van het besluit maakt de hoofdgeneesheer van het ziekenhuis de gegevens zoals vermeld in artikel 4 van het besluit over aan het RIZIV en het RIZIV betaalt deze vergoeding uit zoals omschreven in artikel 6 aan het ziekenhuis of de medische raad.
    De hoofdgeneesheer is verantwoordelijk voor de organisatie van de wachtdiensten. Hij baseert zich ter goeder trouw op de wachtlijsten die hem doorgestuurd worden door de deelnemende artsen. De omzendbrief betreffende de disponibiliteitshonoraria aan de ziekenhuizen van 23.05.2008  (Omz ZH 2008-11) stelt trouwens expliciet (blz. 2) dat meerdere artsen van eenzelfde basisdiscipline aan de wachtdienst kunnen deelnemen en dat in dat geval de gegevens van slechts één arts dienen doorgegeven te worden.
    In specialismen zoals vb. ofthalmlogie en ORL, die minder frequent dan andere disciplines worden opgeroepen en waar per ziekenhuis dikwijls maar één à twee geneesheren-specialisten actief zijn, is het niet ongewoon dat zij de wacht verzekeren voor meer dan één ziekenhuis. In dat geval  voorziet men ook in een “achterwacht” voor de eventuele situatie dat de eerste beschikbare arts wegens een vereiste aanwezigheid in het andere ziekenhuis zich niet onmiddellijk ter plekke kan begeven. 
    Het K.B. voorziet geen enkele modaliteit of verplichting voor de hoofdgeneesheer betreffende de informatie dienaangaande.  Hij draag geen verantwoordelijk voor de regelingen van de artsen die in verschillende ziekenhuizen beschikbaar zijn of in “achterwacht” oproepbaar zijn.

  • Na de toepassing van de procedure zoals voorzien in artikel 4 gaat het RIZIV over tot betaling van de honoraria. Het besluit bevat geen procedure inzake eventuele betwisting door het RIZIV over de uit te betalen bedragen.


De BVAS stelt vast dat:

  • de brief een onwettelijke regeling instelt van niet-betaling die eenzijdig werd beslist   door het RIZIV;
  • het RIZIV het akkoord artsen- ziekenfondsen van 20.12.2007 weigert uit te voeren;
  • vaststaande rechtspraak/rechtsleer duidelijk stelt dat bij betwisting van facturen onmiddellijk moet overgegaan worden tot uitbetaling van de niet betwiste bedragen; 
  • dat vermoedelijk meer dan de helft van de ziekenhuizen met deze onwettige niet-betaling worden geconfronteerd;
  • het koninklijk besluit moet verduidelijkt worden en dat er binnen de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen naar een oplossing moet worden gezocht.


Derhalve eist de BVAS dat U ons en de hoofdgeneesheren binnen de week in kennis stelt dat U zult overgaan tot de onmiddellijke betaling van de niet betwiste bedragen.

Indien er binnen deze termijn niet wordt ingegaan op ons schrijven zullen wij de hoofdgeneesheren van alle ziekenhuizen schriftelijk aanmanen om per aangetekende brief het RIZIV in gebreke te stellen teneinde de verwijlintresten te laten ingaan.

Wij sturen dit schrijven eveneens aan alle medische raden teneinde hen op de hoogte te houden van de evolutie van het dossier.



Met de meeste hoogachting,





Dr. Roland LEMYE
Voorzitter

Dr. Marc MOENS
Ondervoorzitter


 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht