Reactie BVAS bij ontslag van een ziekenhuisarts: persbericht dd. 21/01/2011

09.03.2011



Naar aanleiding van een recent ontslag van een arts uit een ziekenhuis, een ontslag dat ook in de media heel wat weerklank heeft gevonden, wenst de BVAS, als verdediger van de belangen van de artsen, enkele belangrijke principes in herinnering te brengen in verband met het ontslag van artsen uit het ziekenhuis.

Het behoort ontegensprekelijk tot de taken van de Raad van Bestuur van een ziekenhuis om zich te beraden over het eventuele ontslag van een arts uit het ziekenhuis. Indien de Raad van Bestuur redenen meent te hebben om tot een ontslag over te gaan dient zij wel duidelijk de in de ziekenhuiswet omschreven procedures en regels te volgen.
Naar aanleiding van dit concreet ontslag dienen ondertaande regels nageleefd te worden :

1. Een ontslag kan enkel betekend worden nadat voorafgaand het advies werd ingewonnen van de medische raad. De medische raad moet zich onafhankelijk en onbevooroordeeld kunnen uitspreken over een voorstel tot ontslag .
Een beheerder die aan de medische raad meedeelt dat hij tot ontslag is overgegaan en dan goedkeuring vraagt, beperkt de vrijheid en onafhankelijkheid van de medische raad en overtreedt uiteraard de bepalingen van de ziekenhuiswet.

2. Het combineren van de functie van hoofdgeneesheer en effectief lid van de medische raad
is niet wenselijk want het bemoeilijkt de objectieve werking van de medische raad.

Gezien de hoofdgeneesheer per definitie zeer nauw samenwerkt met de directeur van het ziekenhuis en hij in het overgrote deel van de Vlaamse ziekenhuizen veelal zelfs lid is van het directiecomité en vaak zelfs systematisch wordt uitgenodigd om de raad van beheer bij te wonen, is er minstens sprake van een belangenconflict indien diezelfde hoofdgeneesheer eveneens als stemgerechtigd lid zetelt in de medische raad.

Het klopt dat de wetgever niet specifiek verbiedt dat een hoofdgeneesheer deel uitmaakt van de medische raad. De wet bepaalt wel dat de hoofdgeneesheer ‘gehoord’ kan worden in de medische raad, en stelt verder ook heel duidelijk dat hij in elk geval niet het voorzitterschap van de medische raad op zich kan nemen.

Samengevat. Ook al is het strikt gezien niet wettelijk verboden, door de reële kans op belangenconflict is het in elk geval niet aangewezen dat een hoofdgeneesheer eveneens stemgerechtigd lid is van de medische raad.

3. De ziekenhuiswetgeving stelt dat de omstandigheden waarin tot ontslag kan worden overgegaan en de procedures volgens dewelke dit moet gebeuren, moeten beschreven worden in de algemene regeling van de ziekenhuizen.

In de meeste gevallen wordt in de algemene regeling van de ziekenhuizen bijvoorbeeld voorzien dat bij ontslag van de arts een opzegperiode moet voldaan worden of wordt minstens voorzien dat
in onderling overleg tot betaling van een vergoeding wordt overgegaan zonder dat hiervoor een opzegperiode moet gepresteerd worden.

Een beheerder die autonoom stelt dat de arts niet meer dient te presteren, hiervoor eigenmachtig een vergoeding stort aan de arts en bijgevolg aan de arts de mogelijkheid ontzegt tot toegang in het ziekenhuis, gaat eigenlijk over tot een verkapte vorm van afzetting uit het ziekenhuis en zondigt bijgevolg tegen de ziekenhuiswet en tegen de algemene regeling.

Een ziekenhuis dat een arts op straat zet die geen manifeste fouten begaat en haar/hem de mogelijkheid ontneemt om haar/zijn patiënten op de hoogte te brengen van haar/zijn vertrek zondigt bovendien ook tegen het belang van de patiënt en zijn recht op een kwaliteitsvolle en continue verzorging.

4. Dit alles onderstreept nog maar eens het belang van een sterke en goed functionerende medische raad. De medische raad moet er zich van bewust zijn dat hij ook de belangen van de artsen moet verdedigen... Een regelmatig overleg met de algemene vergadering van de ziekenhuisgeneesheren is de beste garantie voor een goed functionerende medische raad, die constant de moeilijke evenwichtsoefening moet maken tussen het behartigen van de belangen van zowel de patiënten, artsen en van het ziekenhuis.
Belangrijk is ook dat de medische raad kan functioneren op basis van een duidelijk geformuleerd huishoudelijk reglement dat o.m. regels vastlegt voor het verlenen van eventuele volmachten, voor de wijze waarop gestemd wordt, etc.   Zo bijvoorbeeld zou zo’n reglement ook moeten voorzien dat een lid van de medische raad niet kan stemmen over dossiers waarbij hij eventueel persoonlijk zelf betrokken is.  Als zulks niet specifiek is voorzien, kan men het stemrecht niet zomaar ontnemen. De vermelding in punt 3 inzake incompatibiliteit tussen het lidmaatschap van de medische raad en de hoofdgeneesheer kan ook in dit reglement opgenomen worden.

Tot slot.

Gevallen als deze tonen aan dat de ziekenhuiswet zoals die in 2008 werd gecoördineerd, tal van onvolledigheden en tekortkomingen bevat.Tegen deze achtergrond wordt het nog maar eens duidelijk hoe belangrijk het is dat artsen kunnen terugvallen op een sterk artsensyndicaat dat hun belangen kan verdedigen. De BVAS zal in elk geval blijven opkomen voor de belangen van haar leden en daardoor finaal ook voor alle Belgische artsen.

De BVAS stelt daarom zijn kennis ter beschikking aan de medische raden en aan de artsen om hun belangen te verdedigen. Onze ervaring leert ons dat conflicten in ziekenhuizen slechts kunnen opgelost worden via overleg tussen artsen, directies en raden van bestuur.
Hiervoor is de medisch raad het overlegorgaan bij uitstek, op voorwaarde dat dit orgaan de belangen van de artsen onafhankelijk kan verdedigen.  Ons syndicaat staat klaar om de artsen hierover verder te informeren en te ondersteunen.

Dr. Marc Moens
Voorzitter BVAS


 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht