Statuut meewerkende echtgenoot of echtgenoot als werknemer? Een praktijkvoorbeeld (08/05/2012)

06.11.2012

Wat is het voordeligste: opteren voor statuut meewerkende echtgenoot of uw echtgenoot aanwerven als praktijkassistent?

Uit de infosessies Impulseo die het Vlaams Artsensyndicaat recent organiseerde alsook uit de vele telefonische vragen blijkt dat heel wat huisartsen vragen hebben over het statuut van meewerkende echtgenote en met name of hun echtgenote gelet op de Impulseo-tegemoetkoming niet beter als bediende zou worden ingeschakeld in plaats van het statuut van meewerkende echtgenoot. In samenwerking met het kantoor Vandelanotte werd deze vraag verder onderzocht.

Statuut van de meewerkende echtgenoot

Bij meerdere huisartsen blijkt de echtgenoot het statuut van meewerkende echtgenoot te hebben. Onder meewerkende echtgenoot (dit geldt ook voor de wettelijk samenwonende partner) wordt begrepen de echtgenoot die haar zelfstandige echtgenoot daadwerkelijk in zijn beroepsactiviteiten als huisarts helpt en die geen eigen zelfstandige of andere beroepsactiviteit (als werknemer of ambtenaar) uitoefent, noch een sociale uitkering geniet.

Eigen beroepsinkomen

De belastbare bezoldiging, die fiscaal als het eigen beroepsinkomen van de meewerkende echtgenoot beschouwd wordt, bestaat uit alle toekenningen van een deel van de baten van de gezamenlijke uitgeoefende activiteit. Deze bezoldiging moet overeenstemmen met de normale bezoldiging van de prestaties van de meewerkende echtgenoot, maar mag niet hoger zijn dan 30% van het nettobedrag van de inkomsten van de beroepswerkzaamheid die met de hulp van de echtgenoot wordt uitgeoefend. Dit percentage kan evenwel worden overschreden indien de prestaties van de meewerkende echtgenoot kennelijk recht geven op een groter deel.

Voor- en nadelen van het statuut meewerkende echtgenoot

Het statuut van meewerkende echtgenoot leidt tot een aantal voordelen. De meest voordelige is de doorbreking van de progressieve tarieven in de personenbelasting. Indien de arts een deel van zijn bedrijfsinkomen overdraagt aan zijn meewerkende echtgenote, komt dit toegekende gedeelte in een lagere inkomensschijf terecht bij zijn echtgenoot, daar waar dit bij de arts niet meer wordt belast in zijn hoogste toepasselijke inkomensschijf (veelal 50%). Bijkomend vermelden wij de positieve opbouw van de eigen rechten op uitkeringen (pensioen, kinderbijslag, ziekte- en invaliditeitsuitkering). De echtgenoot kan tevens beroepskosten (sociale bijdragen, premies VAPZ, andere bewezen beroepskosten of forfaitaire beroepskosten) in aftrek brengen van de ontvangen bezoldiging. De overgedragen bezoldiging voor de meewerkende echtgenoot is een aftrekbare kost voor de zelfstandige arts

en er is geen individuele fiche (281.10 of 281.50) vereist voor de bezoldiging. Nadeliger zijn de eigen te betalen sociale bijdragen en de voorafbetalingen in de personenbelasting, aangezien dit inkomen van de meewerkende echtgenoot als een eigen beroepsinkomen wordt aanzien.
 
Beste keuze

De tussenkomst van het Participatiefonds kan oplopen tot maximaal €6.047 euro per huisarts. Is het dan niet voordeliger om uw echtgenoot die u bijstaat in uw praktijk aan te werven als bediende? Of behoudt u – vanuit fiscaal oogmerk - toch beter het statuut van meewerkende echtgenoot?

Wanneer u uw beroepsactiviteiten uitoefent via een vennootschap, zult u steeds gebruik moeten maken van een praktijkassistent. Het statuut van de meewerkende echtgenoot staat namelijk niet open voor de echtgenoot van een zelfstandige bedrijfsleider. Dit in het geval de doktersprakijk is ingebracht in een vennootschap en de arts als vennoot/bedrijfsleider bezoldigingen ontvangt uit zijn vennootschap. Niets belet evenwel dat u uw echtgenoot in dit geval aanwerft als praktijkassistent op voorwaarde dat er een gezagsverhouding is. Momenteel worden er immers nog geen minimumnormen opgelegd voor wat betreft de opleiding van de bediende. In een latere fase zouden dergelijke normen voor toekomstig aan te werven personeel wel kunnen ingebouwd worden. Niet enkel ontvangt u dan de tussenkomst van het Impulsfonds in een deel van de loonkosten. Bijkomend zijn deze loonkosten als beroepskost ook voor de arts aftrekbaar.
Let wel dat er een aantal administratieve verplichtingen komen kijken bij het tewerkstellen van een praktijkassistent, ongeacht of dit uw echtgenoot is of niet: de aansluiting als werkgever bij verschillende socialezekerheidsinstanties zoals de RSZ, een sociaal secretariaat (voor de loonadministratie), een kinderbijslagfonds en de interbedrijfsgeneeskundige dienst. Er dient een arbeidsongevallenverzekering te worden afgesloten en u dient te beschikken over een arbeidsregelement. Om in aanmerking te komen voor de tussenkomst van het Impulsfonds dient u bovendien een geschreven arbeidsovereenkomst af te sluiten en uw echtgenoot voor minstens 13u/week tewerk te stellen.

Oefent u uw werkzaamheden uit via een groepspraktijk, dan hangt veel af van het aantal artsen in de praktijk en de verdeelsleutel van de kosten van de praktijkassistent. Bij een meewerkende echtgenoot kunt u tot 30% van uw netto-inkomsten toewijzen. Opgelet: het netto-aandeel van de aftrekbare kosten van de praktijkassistent daalt naargelang het aantal artsen in de praktijk stijgt. Het zal dan ook slechts zelden interessanter zijn om een partner te hebben die praktijkassistent is, tegenover een partner als meewerkende echtgenoot. Wordt de echtgenoot van één van de huisartsen van de groepering als praktijkhulp van de groepering aangeworden, dan moeten wel alle huisartsen van de groepering (inclusief de huisarts-echtgenoot) de arbeidsovereenkomst hebben ondertekend.

Tot slot is de beste oplossing voor een arts die werkzaam is op individuele basis steeds afhankelijk van zijn persoonlijke situatie en de mate waarin hij in aanmerking komt voor bepaalde RSZ-verminderingen. We denken hierbij in het bijzonder aan de RSZ-vermindering eerste werknemer. Andere verminderingen die mogelijks kunnen spelen zijn deze voor 55-plussers, lage inkomens, de werkbonus, enz. U legt uw concreet geval dan ook best voor aan uw boekhouder of aan één van onze kantoren (www.vandelanotte.be).

Bijkomende info kan u ook bekomen door het aanvragen van de gratis informatiebrochure Impulseo, te verkrijgen bij het Vlaams Artsensyndicaat (www.vlaamsartsensyndicaat.be of info@vlaamsartsensyndicaat.be).

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht