Veel (juridische) mist, ondanks hitte

02.07.2015

De media, het kabinet sociale zaken en het RIZIV spuien mist over de gezondheidswet en haar toepassingen. Het is voor de artsen vandaag volstrekt onduidelijk in welke situaties het bewijsstuk van de verstrekte hulp dient uitgereikt te worden en welke verplichte vermeldingen hierop dienen te worden vermeld. Welke vorm het ontvangstbewijs moet aannemen voor geleverde medische en tandheelkundige prestaties vanaf 1 juli 2015 of wat men concreet dient te vermelden op de huidige getuigschriften om aan de transparantieregeling te voldoen, is evenmin duidelijk.

De informatie verstrekt door het RIZIV blinkt bovendien ook niet uit in transparantie: slechts de avond laat van 30 juni wordt informatie verstrekt over deze regelingen die de dag erna in voege gaan. Het is bovendien merkwaardig dat het RIZIV stelt dat de wet betreffende de regeling derde betalende weliswaar op 1 juli 2015 ingaat maar dat, om praktische redenen, de toepassing ervan wordt uitgesteld tot 1 oktober 2015. Deze aankondiging komt de huisartsen goed uit, maar bewijst dat de wet maar een vodje papier is waar een administratie zich boven kan stellen.

De berichtgeving in de media dat sinds 1 juli 2015 geen supplementen meer mogen worden aangerekend aan patiënten die in een twee- of meerpersoonskamers worden behandeld in een dagziekenhuis is volstrekt foutief. Hierover bestaat wél duidelijkheid.

Slechts 10 dagen na de publicatie in het Staatsblad van de wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (DOC 54 1161/006; 26.06.2015; Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers) zal dit supplementenverbod van kracht gaan. Tot op dat ogenblik blijft de huidige regelgeving gelden en kunnen er m.a.w. nog steeds eresupplementen in twee- en meerpersoonskamers aangerekend worden door niet-geconventioneerde artsen, met de vandaag al bestaande uitzondering voor:

  • verstrekkingen in een functie chirurgische daghospitalisatie of een functie niet-chirurgische daghospitalisatie t.a.v. rechthebbenden met een verhoogde tegemoetkoming en t.a.v. rechthebbenden met het statuut van chronische aandoening enerzijds,
  • alle verstrekkingen die uitgevoerd worden in het kader van oncologische zorg anderzijds. 

 

De BVAS vond het aangewezen de patiënten, de artsen en de media hierop te wijzen.

 

Dr. Marc MOENS                                                                  Dr. Jacques DE TOEUF

Ondervoorzitter BVAS                                                           Voorzitter BVAS

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht