Wat met het statuut van de CRA’s? (Persbericht van Freya Saeys (Open-Vld))

25.02.2015

Vlaams Volksvertegenwoordiger Freya Saeys (Open-Vld) vroeg in het parlement aan minister Vandeurzen wat er zal gebeuren met het statuut van de CRA’s.

Het Koninklijk Besluit (KB) van 9 maart 2014 tot wijziging van het KB van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels heeft nieuwe voorwaarden gecreëerd voor coördinerende en raadgevende artsen (CRA’s) in woonzorgcentra. Vlaams Volksvertegenwoordiger Freya Saeys (Open-Vld) vroeg in het parlement aan minister Vandeurzen hoe hij het KB zal uitvoeren en wat er zal gebeuren met het statuut van de CRA’s. “Er is duidelijk onvrede in de sector over de beperkte plaatsen van opleiding, de kwaliteit van de opleiding, de monopolievorming van de opleiding en de 75%-regel”, reageert Saeys. In zijn reactie beloofde minister Vandeurzen de beheerders van de rust-en verzorgingstehuizen (RVT) in samenspraak met de CRA’s te responsabiliseren om betere afspraken te maken. Verder onderstreepte de minister dat de organistoren van de opleidingen meer flexibiliteit aan de dag diende te leggen en dat verder overleg met de sector gepland wordt.

Het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dag-verzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels bevat een aantal bijkomende voorwaarden waaraan de coördinerend en raadgevende arts (CRA) moet voldoen. “Er blijken zich heel wat problemen voor te doen met betrekking tot de uitvoering van dit KB. En uitgerekend de praktische uitwerking over het statuut van de CRA ligt binnen de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap na de zesde staatshervorming”, aldus Saeys.

Statuut CRA

Om vandaag CRA te kunnen zijn moet de arts een specifieke opleidingscyclus hebben gevolgd van minstens 24 uur gespreid over maximum 2 jaar die erkend is door de FOD Volksgezondheid en om CRA te kunnen blijven moet de CRA jaarlijks 6 uur bijscholing volgen. “Volgens het Vlaams Artsensyndicaat (VAS) is er onvoldoende aanbod van opleiding om dat attest ook effectief te kunnen halen binnen de vooropgestelde termijn”, reageert Saeys.

In de loop der jaren zijn de taken en bevoegdheden van de CRA uitgebreid, maar is de verloning niet gevolgd. “Op het werkveld heerst er momenteel grote onzekerheid over de duur van het contract en de voorwaarden van de CRA. Dit wordt immers op geen enkele wijze in officiële teksten opgenomen waardoor er diversiteit troef is” stelt Saeys. “Verder stelt het Koninklijk Besluit dat minstens 75% van de prestaties als coördinerend en raadgevend arts moet worden uitgevoerd in rust-en verzorgingstehuizen, waardoor de aanwezigheid van de arts rechtstreeks gelinkt wordt aan het besluit van de financiering.” In zijn reactie bevestigde minister Vandeurzen het probleem en stelde dat het opleggen van een strakke uurregeling geenszins de bedoeling kan zijn.

Vlaams Parlement

De minister bevestigde in zijn antwoord op de hoogte te zijn van deze problematiek en onderstreepte dat het duidelijk is dat de bepalingen in het KB geen draagvlak kennen, noch bij de vertegenwoordigers van de CRA’s, noch bij de koepelorganisaties. “Hoewel de minister verwijst naar het overleg met de sector, moeten we toch vaststellen dat een overleg pas echt geslaagd kan genoemd worden wanneer er naar alle partijen voldoende wordt geluisterd. Met de uitvoering van dit KB is dit dus zeker niet het geval”, reageert Saeys.

Met betrekking tot de organisatie en opleiding van de CRA komt minister Vandeurzen tegemoet aan de vraag van Vlaams Volksvertegenwoordiger Freya Saeys om de nodige flexibiliteit aan de dag te leggen. Zo zal de maximale opleidingstermijn misschien worden verlengd om enerzijds tegemoet te komen aan het feit dat de vraag naar opleiding groter is dan het aanbod en om anderzijds te vermijden dat iemand het attest niet zou behalen wegens het missen van een sessie.

Verder benadrukte minister Vandeurzen wat betreft de duidelijkheid over de contractvoorwaarden dat er na overleg met de sector gesteld is geweest om minimaal de nieuwe bepalingen in verband met de CRA on hold te zetten. Het Agentschap Zorg en Gezondheid zal nu onderzoeken of en hoe de bepalingen onder andere met betrekking tot de CRA-functie in dit KB kunnen worden opgeschort of gewijzigd tijdens het overgangsprotocol. “Het is nu de taak van de minister om in de nabije toekomst duidelijkheid te scheppen en een werkbaar en functioneel kader aan te bieden aan de CRA’s”, besluit Saeys.

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht