Gemeenschappelijke verklaring voorzitter medische raad en ziekenhuisbeheerder

22.07.2008

Antwerpen, 19 februari 2007

Betreft: gemeenschappelijke verklaring voorzitter medische raad en ziekenhuisbeheerder.
Omzendbrief dd. 02.02.2007 aan de ziekenhuisbeheerders vanwege minister DEMOTTE, onder redactie van het Directoraat –generaal 1, Organisatie Gezondheidsvoorzieningen, dienst boekhouding en beheer der ziekenhuizen.

Geachte collegae,

Het K.B. van 10 november 2006 voorziet een bijkomende financiering voor de ziekenhuizen voor de onderdelen A1, B1, B2 en B7. Hiermee voert Minister Demotte zijn belofte uit naar structurele herfinanciering van de ziekenhuizen (100 miljoen euro gespreid over drie jaar): een budget van 21 miljoen euro wordt toegekend op de derde schijf van 33,3 miljoen euro voor zover in het hele ziekenhuis de tarieven van het nationaal akkoord artsen-verzekeringsinstellingen worden nageleefd.

Samen met een omzendbrief van minister DEMOTTE dd. 02.02.2007 heeft de FOD Volksgezondheid, Veiligheid en Leefmilieu hieromtrent een attest opgemaakt dat door de voorzitter van de medische raad en de beheerder zou moeten ondertekend worden. De voorzitter van de medische raad en de beheerder zouden moeten verklaren dat in het hele ziekenhuis de tarieven van het nationale akkoord artsen-verzekeringsinstellingen worden toegepast.

Omwille van zowel inhoudelijke als formele bezwaren is de BVAS niet akkoord met het gebruik van dit attest. Het attest is een juridische valstrik. De gebruikte terminologie is niet in overeenstemming met Titel IV van de in voege zijnde wet op de ziekenhuizen. Stuur dit attest niet terug! Hierbij een alternatief attest.In het uitvoeringsbesluit wordt niet bepaald dat deze verklaring moet gebeuren op een geëigend document dat eigenhandig en eenzijdig werd opgemaakt door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. De voorzitter van de medische raad en de beheerder kunnen m.a.w. hieromtrent zelf eventueel een document uitwerken, met respect voor de in voege zijnde wet (zie bijlage).

Iedere arts neemt zijn eigen verantwoordelijkheid voor het aanrekenen van zijn honoraria conform zijn individuele overeenkomst en de algemene regeling van het ziekenhuis. De voorzitter van de medische raad moet zich niet garant stellen voor de totaliteit van de artsen inzake het nakomen van de financiële schikkingen. Indien de voorzitter van de medische raad een verklaring ondertekent waarin hij stelt dat voor het geheel van het ziekenhuis de tarieven van het nationaal akkoord worden nageleefd stelt hij zich bovendien garant voor een aangelegenheid die hij niet zelf kan controleren. De voorzitter van de medische raad kan alleen maar verwijzen naar de algemene regeling van het ziekenhuis en meer in het bijzonder naar de financiële schikkingen.

Voor de situaties waar wij menen dat het nodig is stellen wij een alternatief attest voor met de drie volgende alinea’s:
1) Een inleiding met de wettelijke situatie.

2) De vermelding van de verbonden artsen voor wie de situatie duidelijk is. Artikel 138 §1, 1ste alinea van de wet op de ziekenhuizen stelt immers dat de verbonden artsen de verbintenistarieven moeten naleven voor patiënten verblijvend op de twee- of meer persoonskamers.
De vermelding van de niet-verbonden artsen wanneer ze volgens de algemene regeling toch de verbintenistarieven moeten naleven voor patiënten verblijvend op de twee- of meer persoonskamers.

[Niet-verbonden artsen mogen afwijken van de honoraria van het akkoord mits zij de procedure navolgen van artikel 138 §2 van de ziekenhuiswetgeving. Maar indien ze dat doen ontneemt het K.B. van 10.11.2006 het ziekenhuis het recht op de bijkomende financiering.
We vermelden deze situatie niet op het attest. Als de artsen wensen verder te gaan met eigen honoraria vast te stellen voor patiënten verblijvend op twee- of meer persoonskamers en ze delen dat ook mee, dan verliest het ziekenhuis dit deel van zijn financiering.

In deze situatie heeft het dus geen zin een attest op te sturen.

De beheerder kan de voorzitter van de medische raad bovendien niet verplichten een attest te ondertekenen dat in tegenspraak zou zijn met de financiële schikkingen van de algemene regeling.

Als U geen attest terugstuurt is de kans reëel dat de beheerder dreigt het verlies aan bijkomende middelen via de medische raad te verhalen op de geneesheren door gebruik te maken van
artikel 140   van de wet op de ziekenhuizen. Er kunnen slechts wijzigingen doorgevoerd worden van  de gemaakte financiële afspraken mits onderlinge overeenstemming tussen de beheerder en de medische raad.

Wij wijzen er op dat deze wettelijke mogelijkheid niet betekent dat de medische raad in ziekenhuizen waar artsen supplementen vragen op twee –en meerpersoonskamer verplicht is die discriminerende onderfinanciering door de overheid bij te passen. Het financieel verlies voor het ziekenhuis
ten gevolge van het  K.B. van 10.11.2006 heeft immers niets te maken met de dekking van de inningskosten, noch met de kosten veroorzaakt door medische prestaties, noch met de verwezenlijking van maatregelen om de medische activiteiten in stand te houden of te bevorderen. Als de medische raad weigert het verschil bij te passen kan dit uiteraard tot spanningen leiden met de raad van bestuur.]


3) Volgens het door de FOD Volksgezondheid opgestelde attest zouden de ondertekenaars moeten verklaren dat ingeval geen akkoord of geen akkoord meer bestaat, de tarieven die als berekeningsbasis moeten dienen voor de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, de toegepaste maximumtarieven zouden vormen.

Opnieuw kan niet van de voorzitter van de medische raad geëist worden dat hij zich voor de totaliteit van de artsen garant zou stellen
dat zij de terugbetalingstarieven zullen hanteren die gelden als maximumtarieven. Hij kan die verklaring niet controleren.

Deze bepaling is bovendien strijdig met artikel 138 §4 van de wet op de ziekenhuizen. Dit artikel maakt het mogelijk af te wijken van de terugbetalingstarieven in het geval er geen akkoord artsen - ziekenfondsen is, op voorwaarde dat de procedure wordt gevolgd die in dat artikel wordt beschreven.

Aangezien een K.B. niet in strijd kan zijn met een wet verwijzen wij in ons alternatief attest expliciet naar artikel 138 §4 van de wet op de ziekenhuizen.

Wij maken van de gelegenheid gebruik er U op te wijzen dat uw algemene regeling en uw financiële schikkingen best een bepaling bevatten inzake de financiële afspraken in het geval er geen akkoord artsen – ziekenfondsen van toepassing is.

De BVAS wil dat artsen de vrijheid wordt gelaten tot het toetreden tot akkoorden met de mogelijkheid tot het al dan niet volgen van de sociale honoraria van die akkoorden.

Omdat de dreiging tot verbod op supplementen via allerlei uitvoeringsbesluiten deze vrijheid aantast, heeft de BVAS dan ook verzoekschrift tot nietigverklaring ingediend bij de Raad van State tegen het hoger vermelde besluit van 10 november 2006.

Met een begeleidend schrijven zendt de BVAS deze brief ook aan Minister Rudy DEMOTTE, met kopie aan de heer Christiaan DECOSTER, Directeur-generaal van DG1 organisatie gezondheidsvoorzieningen bij de FOD Volksgezondheid en aan de heer Jo DE COCK, administrateur-generaal van het RIZIV.

Met collegiale hoogachting,


Dr. Marc Moens                                             Dr. Rudi Van Driessche
Voorzitter BVAS                                            Voorzitter Vlaams Artsensyndicaat
                                                                       Afdeling Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant

Bijlagen:
1)   alternatief attest
2)   samenvatting

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht