eHealth-platform: hoorzitting 24.06.2008

01.09.2008

BELGISCHE VERENIGING VAN ARTSENSYNDICATEN
ASSOCIATION BELGE DES SYNDICATS MEDICAUX


HOORZITTING KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 24.06.2008

Voorontwerp van wet houdende oprichting en organisatie van het eHealth-platform versie 22/05/2008

Tussenkomst Dr. Marc MOENS, ondervoorzitter Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS).

Op 7 september 2005 sloot ik de BVAS persconferentie over het toenmalige ontwerp van BeHealth wet af met: “Dit wetsontwerp is de vertaling van de legale organisatie van het geïnstitutionaliseerd misbruik van vertrouwen. Dat dit bovendien achter de schermen gebeurt met de bedoeling het klaargestoomde zeer hermetische ontwerp op een blauwe maandag door het Parlement te jagen is volstrekt onaanvaardbaar en een schande voor onze parlementaire democratie.” We stellen vast dat de geschiedenis zich eens te meer herhaalt. Gebruik makend van de langdurige regeringscrisis werd in het grootste geheim een eHealth-platform wetsontwerp uitgewerkt dat BeHealth moest vervangen, terwijl een aantal leden van het RIZIV Verzekeringscomité in de waan werden gelaten dat ze eerstdaags zouden benoemd worden in de BeHealth structuur . We gaan er van uit dat deze hoorzitting ernstig zal worden genomen en geen schaamlapje vormt voor de machinaties van het recente verleden. Met andere woorden dat deze hoorzitting de aanzet zal zijn tot een diepgaand parlementair debat.

De BVAS is overtuigd van de noodzaak van een goed functionerend elektronisch systeem in verband met gezondheidszorggegevens. Er zijn twee absolute voorwaarden: veiligheid en vertrouwen, die trouwens onlosmakelijk met elkaar zijn verweven. De BVAS meent dat geen van beide voorwaarden in het ontwerp voldoende verwezenlijkt zijn en dat het ontwerp dus grondig moet worden gewijzigd.

Wat veiligheid betreft zijn er al de wet van 08.12.1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, de wet van 15.01.1990 houdende oprichting en organisatie van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid en de wet van 2002 betreffende de rechten van de patiënt. Een correct gebruik van het Rijksregisternummer zou in deze context kunnen worden geregeld.

Voor de BVAS moet het eHealth-platform volledig onafhankelijk zijn van bestaande structuren en instellingen. Het is niet aanvaardbaar dat de administrateur-generaal van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid wordt belast met het dagelijkse bestuur van het eHealth platform (art. 116 §6). In het verlengde hiervan is het evenmin aanvaardbaar dat personen die in organisaties werken die machtigingen moeten geven of adviezen verlenen in de voorliggende materie, met name de Kruispuntbank, het Sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid en de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, ook zetelen in de organen van het eHealth platform. Het eHealth-platform wordt opgevat als een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid en moet volgens ons over een eigen personeelbestand beschikken. Om redenen van onafhankelijkheid is het evenmin aanvaardbaar dat het toezicht op het platform zou worden uitgeoefend door de regeringcommissarissen en de revisoren die toezicht uitoefenen op de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (art. 117).

Het is bovendien overbodig en zelf tegenaangewezen – want het suggereert dat de wet op maat werd geschreven - om de personeelsmaterie te regelen in het ontwerp (art. 119,121 en 122). De volledige personeelsproblematiek wordt immers expliciet geregeld volgens het K.B. van 03.04.1997 houdende maatregelen met het oog op het de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioensstelsels (B.S. 30/04/1997).
Hierin wordt in artikel 19 gesteld: “het beheersorgaan van elke openbare instelling van sociale zekerheid stelt het personeelsplan op”. Uit de verdere bepalingen blijkt duidelijk dat het volledige organigram wordt uitgewerkt door het beheersorgaan en dat deze de meest uitgebreide bevoegdheden heeft hieromtrent.

eHealth-platform wordt een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid. Dit betekent dat de bijzondere regels en voorwaarden waaronder een openbare instelling van sociale zekerheid de opdrachten vervult die haar door de wet zijn toevertrouwd, worden vastgelegd in een bestuursovereenkomst tussen de Staat en de betrokken instelling. Tot op heden hebben wij geen kennis over een eventuele aanzet van dit document. Het is voor de BVAS onontbeerlijk dat de artsen betrokken worden bij de onderhandelingen van de bestuursovereenkomst ten einde de werking van het eHealth platform in alle onafhankelijkheid en vrijheid te vrijwaren.
We merken hier trouwens op dat de bestaande BeHealth wet, ingevoerd bij artikel 4 van de Wet houdende diverse bepalingen van 27.12.2006, niet wordt toegepast en dat ondertussen allerlei beslissingen worden genomen zonder wettelijke basis.


De BVAS betreurt dat het wettelijke kader in verband met de werking en samenstelling van het Sectoraal comité van de sociale zekerheid en de gezondheid gefragmenteerd en totaal ondoorzichtig wordt opgemaakt. Wij eisen de onmiddellijke benoeming van de artsen van de afdeling gezondheid. Het is bijzonder jammer dat de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer advies heeft moeten geven over voorliggend ontwerp van wet zonder dat de artsen leden van het Sectoraal comité van de sociale zekerheid en de gezondheid waren benoemd. De BVAS eist eveneens de onmiddellijke inwerkingtreding van de wijziging van artikel 42 van de wet van 13.12.2006 houdende diverse bepalingen betreffende de machtigingen die door de afdeling gezondheid moeten verstrekt worden. Deze materie is des te urgenter gezien er projecten lopen binnen het RIZIV en het Kenniscentrum die betrekking hebben op gezondheidsgegevens en die dringend bescherming nodig hebben.

De BVAS vindt het onaanvaardbaar dat eHealth optreedt als intermediaire organisatie (art. 106, 8°). Voor inzameling, samenvoeging, coderen en anonimiseren van gegevens als een Trusted Third Party (TTP) is volgens de regels van de kunst de allereerste vereiste dat er “onafhankelijkheid” bestaat zowel ten opzichte van de zendende als de ontvangende zijde. In het voorliggende wetontwerp is dit noch structureel zo, noch zo als men de leden beschouwt in de beheerscomités van alle communicerende partijen. Integendeel, degenen die inzamelen, de rol van TTP waarnemen, gegevens samenvoegen, doorsturen en zelfs verwerken zijn niet onafhankelijk van elkaar. Bovendien wijst dezelfde structuur zijn eigen veiligheidsconsulent aan om zichzelf te controleren (art. 110 §1).
De BVAS eist een onafhankelijke intermediaire organisatie die met de nodige waarborgen instaat voor de versleuteling van gegevens en deze gegevens zo nodig overmaakt aan het eHealth platform.

De perceptie van het ontwerp is ontegensprekelijk dat eHealth uitsluitend zal dienen om de Overheid en de Mutualiteiten het leven te vergemakkelijken en hun controlemogelijkheden te verhogen. Een door de Heer Robben publiek gebruikt argument is dan
dat het gebruik van eHealth niet verplicht is. Als alleen eHealth het recht heeft om, zonder te moeten passeren langs het Comité voor de Bescherming van het Privéleven, het rijksnummer te gebruiken (art. 108, 2°), als alleen het eHealth-platform gegevensverkeer bewijswaarde krijgt (art 114), als het op voorhand niet duidelijk wordt geregeld dat de toegang tot registers en authentieke bronnen, die met publiek geld worden gefinancierd, ook ter beschikking zullen worden gesteld van derden die het eHealth platform niet willen gebruiken en als er tenslotte gratuiteit van de dienstverlening wordt vooropgesteld, dan wordt dat “niet verplichtend karakter” wel erg hypothetisch.

Artsen die verkiezen te werken met een niet staatsinstrument zullen slachtoffer worden van de zonet omschreven deloyale concurrentie die de Overheid blijkbaar met dit ontwerp wil opzetten tegenover andere IT leveranciers. Het valt ons trouwens op dat het ontwerp nergens enige overweging maakt om samen te werken met bestaande privé ondernemingen in de Health IT sector.

Besluit:

De BVAS, die ruim twee derden van de artsen vertegenwoordigt bij de syndicale artsenverkiezingen, vraagt een snelle informatisering van de gegevensstromen over gezondheidszorg, maar alleen op een veilige manier en in een vertrouwenwekkende omgeving. De BVAS wenst daar actief bij betrokken te worden. Ze stelt vandaag vast dat het voorliggende wetsontwerp niet aan die twee basisvoorwaarden voldoet.

De BVAS is van mening dat de wet op het eHealth-platform maar ingevoerd kan worden als het sectoraal comité gezondheid is geïnstalleerd, als de autonome werking van het platform wordt gegarandeerd en als het eHealth-platform een vlot voor alle gezondheidszorgwerkers, in casu de artsen, toegankelijk en gebruiksvriendelijk instrument wordt ter verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg.

Dr. Marc MOENS
24.06.2008.


 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht