Griep A/H1N1: Persmededeling BVAS en VVH dd. 05/10/2009

26.01.2010


Antwoord op de strategie van Minister Onkelinx

De grieppandemie A/H1N1 vormt onbetwistbaar een gevaar voor de Belgische bevolking hoewel over het geheel genomen de ziekte zich niet of nog niet bijzonder gevaarlijk heeft getoond.

Minister Onkelinx heeft er dus goed aan gedaan om deze dreiging serieus te nemen en om alle vereiste maatregelen te nemen.

Het artsencorps wil zijn verantwoordelijkheden nemen en heeft zijn medewerking aangeboden voor de inenting.

Niemand is beschut tegen deze nieuwe griep.
Zij heeft zelden een dodelijke afloop, doch de dodelijke slachtoffers werden niet allemaal als risicopatiënten geïdentificeerd.  Nochtans worden de artsen verzocht om deze laatsten in te enten.  De hele bevolking inenten is momenteel niet mogelijk.

Het vaccin is evenmin verplicht.
De risico’s van dit vaccin zijn zeker niet zeer groot, maar zijn nog niet goed geëvalueerd.  Het niet verplichte karakter is ongetwijfeld het logisch gevolg door deze situatie, maar heeft vooral als resultaat dat de Minister zich van elke verantwoordelijkheid onttrekt.  In geval van complicaties zal de verantwoordelijkheid enkel op de schouders van de inentende arts rusten.

Het artsencorps heeft de gewoonte om zijn verantwoordelijkheden op te nemen, maar solidariteit van de minister zou zeer welkom zijn geweest.

Het invoeren van flesjes met tien dosissen die dezelfde dag moeten worden gebruikt, maakt de reeds zeer zware taak van de artsen er niet eenvoudiger op.

De Minister beweert dat de artsen zich ertoe hebben verbonden om de opvolging van de inenting te registreren.
Niets is minder waar.  Zelfs indien de registratie nuttig kan zijn voor de volksgezondheid is het evident dat de nominatieve aanduiding van de als zijnde verscheidene risicovertonende geregistreerde personen, over alle vertrouwelijkheidsgaranties moet beschikken en dat SMALS (het elektronisch programma van de regering dat de Minister door de artsen wil laten gebruiken) op geen enkele wijze deze garanties biedt.

Zoals erkend wordt door de minister zelf, heeft deze registratie tot doel de artsen te controleren.
Het artsencorps kan, als partner die zijn medewerking aanbiedt, dit gebrek aan vertrouwen echter niet tolereren.

Tenslotte vermeldt de Minister dat de organisatie voor de arts van een inenting aan de lopende band gratis is voor de patiënt en dat de arts daarvoor een belachelijke vergoeding ontvangt.

Zo de artsen kunnen aanbieden om min of meer gratis te werken, hoewel in dit geval niets dit rechtvaardigt, tenzij om reclame te maken voor de Minister, is het evident dat deze strategie totaal ongepast is. Wanneer men weet dat het hier risicopatiënten betreft en dat het vaccin, dat in recordtempo ontwikkeld werd waardoor het onmogelijk was om alle noodzakelijke tests uit te voeren, niet zonder risico is.
Dat wil zeggen dat er een minutenlang toezicht nodig zal zijn voor elke ingeënte patiënt.

Het artsencorps is bereid om zijn goede wil en zijn engagement te tonen tegenover een potentieel gevaar, maar eist in ruil met respect en eerbied te worden behandeld.

Dr.
Roland LEMYE, Voorzitter BVAS
Dr. Michel VERMEYLEN, Voorzitter VVH

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht