Open 10 punten Mini Memorandum BVAS aan de politieke partijen dd. 11-06-2010

13.07.2010


Geachte partijvoorzitters,
Geachte kandidaat-verkozenen,

Op de vooravond van de federale verkiezingen bezorgen we U uiterst beknopt enkele BVAS kerngedachten die we naderhand in een meer omstandig memorandum aan de toekomstige formateur zullen bezorgen.

1) De groeinorm moet 4,5 % blijven. Patiëntenzorg betekent niet alleen uitgaven. Ze zorgt voor een belangrijke economische activiteit, met een positieve sociale en fiscale spin off.

2) De vrije keuze door de patiënt van zijn arts en door de arts van zijn diagnosemiddelen en therapie blijven de hoeksteen van ons systeem. Alle partners moeten beseffen dat de bomen niet tot in de hemel groeien en dat mits overleg en onderlinge samenwerking nog efficiënter kan worden gewerkt. Zo schrijven artsen meer goedkope geneesmiddelen voor en proberen zij samen te werken om adequaat en efficiënt dure infrastructuur aan te wenden. Alle partners in de zorgverlening moeten aangezet worden tot selectiever gebruik van de middelen, ziekenhuizen incluis. Prestigeprojecten betekenen niet automatisch betere zorg.

3) Vermijd kosteninducerende normering en reglementitis. Informatisering van nutteloze administratieve verplichtingen brengt geen soelaas. We wensen de verdere ontplooiing van zinvolle informatietechnologie met een absolute beveiliging van de (medische) privacy.

4) Gemeenschappen, gewesten, federale en andere overheden moeten stoppen met het in duplo, in drievoud of nog meer doen registreren van gelijkaardige gegevens, maar telkens onder een iets andere vorm. Dit geldt vanzelfsprekend en des te meer voor de toepassingen van de IT in de medische zorgsector.

5) Identieke verstrekkingen moeten binnen en buiten het ziekenhuis op dezelfde wijze gehonoreerd worden, zeker ook consultaties. Binnen de goedgekeurde budgetten moeten goedgekeurde voorstellen inzake zorg vernieuwing sneller worden geïmplementeerd. Uitstel van implementatie (tientallen miljoenen euro’s alleen al in de sector medische honoraria) om welke politieke of technische reden ook, is alleen interessant voor de mutualiteiten. Hun financiële verantwoordelijkheid moet dan niet worden aangesproken.

6) Het systeem van de referentiebedragen in de ziekenhuizen moet dringend worden verbeterd. Vandaag worden enkele correct werkende ziekenhuizen en hun artsen zwaar gestraft, terwijl anderen door toevallige omstandigheden aan de dans ontsnappen. Het Grondwettelijk Hof, heeft zich in zijn arrest van 27.05.2010 niet willen uitpreken over de grond van de zaak, zodat de wet, fouten incluis, ongewijzigd verder wordt toegepast. Ziekenhuizen moeten correct gefinancierd worden, maar “all-in” methoden hebben in het buitenland aangetoond dat ze alleen tot zorgschaarste leiden.

7) Opleiding tot arts-specialist, inclusief huisarts, is een beroepsopleiding en een federale materie. Na 7 jaar studie maken de universiteiten ten onrechte van gediplomeerde artsen terug “studentjes”. De specialisatieopleiding is een federale materie die paritair moet beheerd worden door vertegenwoordigers van de artsen beroepsverenigingen en van de universiteiten. De academisering die eenzijdig wordt opgedrongen leidt tot meer uitgaven voor minder zorg (cfr “productiegat in zorg”, Nederlands-Vlaamse Accreditering Organisatie, NVAO september 2009).

8) Financiële informatie moet correct worden geïnterpreteerd. Indien de voorbije paar jaar de RIZIV uitgaven voor artsenhonoraria iets sneller stegen dan voor sommige andere zorgsectoren (zoals de ziekenhuizen) heeft dat voornamelijk te maken met de vermindering van door de patiënt te betalen remgelden (wat meeruitgaven voor het RIZIV zijn) en met de invoering van de verzekering van de kleine risico’s voor zelfstandigen. De reële stijging van het gemiddelde van alle artsenhonoraria samen blijft zeer bescheiden.

9) Om oplossingen te vinden voor de problemen van de huisartsen wachtdiensten moet een wettelijk kader worden gecreëerd dat een flexibele lokale invulling toelaat. Met moet daarbij rekening houden met de lokale huisartsenkringen en de eventuele lokale ziekenhuizen.

10) Overleg tussen specialisten en huisartsen is essentieel voor een goede patiëntenzorg, en kan alleen door positieve maatregelen aangemoedigd worden. Ban het woord echelonnering voor eeuwig uit uw jargon. Alleen door een betere afstemming van het aantal artsen op de zorgbehoefte binnen een verstandige numerus clausus zal de oneigenlijke en niet-gewenste concurrentie tussen huisartsen en sommige specialismen verdwijnen.

Dr. Marc MOENS
Voorzitter BVAS

 
Deel dit bericht: 
Deel dit bericht